'You carry it with you throughout your life'
Cor Teunissen met zijn kleindochter Roos. [Foto: Eveline van Elk]
Cor Teunissen verloor als kleuter zijn moeder, twee broertjes en een oom bij het Amerikaanse bombardement van 22 februari 1944. Met zijn zoon, schoondochter en kleinkinderen zorgde hij er in 2020 voor dat de slachtoffers van de ramp herdacht werden tijdens de Nationale Dodenherdenking op 4 mei op de Dam in Amsterdam.
Tot een jaar of tien geleden heeft Cor Teunissen nauwelijks gesproken over de dramatische gebeurtenissen van 22 februari 1944. Nog altijd heeft hij er moeite mee. Maar hij herinnert zich die dag als de dag van gisteren. “Het was een mooie dinsdag, zonnig weer, koud. We woonden in Winssen, mijn vader werkte op de scheepswerf in Deest. Hij was die dag vrij, vanwege het weer. Ik was vier. Samen hebben wij mijn moeder en mijn broertjes Frans en Mels naar de bus gebracht. Ze zouden in Nijmegen gaan winkelen. Schaatsen kopen voor Frans, omdat hij het goed gedaan had op school, en nieuwe kleren voor Mels, voor zijn eerste Heilige Communie. Op de hoek hebben we ze uitgezwaaid.
Dat was het laatste…”
Er valt een korte stilte. “’s Middags kwam een oom mijn vader waarschuwen: ‘Nijmegen staat in brand.’ Het eerste wat mijn vader zei: ‘Die zien we nooit meer terug!’ Ik hoor het hem nog zeggen. Hij is met zijn zwager Piet Grisel naar Nijmegen gegaan, maar mocht de stad niet in. Toen mijn moeder en broertjes ’s avonds niet thuiskwamen, stond mijn vader tegen de deurstijl te huilen. Dat beeld vergeet ik nooit meer.”
Op de foto vlnr: Drieka Teunisen, Frans Teunissen en Mels Teunissen
“Wekenlang is hij in Nijmegen gaan zoeken, elke dag weer. De dagen na de brand is hij in de veilinghal geweest, waar de doden naartoe zijn gebracht. Kijken of hij iemand aan een kledingstuk kon herkennen. Hij heeft niets gevonden.”
Mogelijk waren moeder Drieka (30 jaar), Frans (9 jaar) en Mels (7 jaar) met hun oom Jan in de Bloemerstraat aan het winkelen, toen het noodlot toesloeg. Daar zijn veel slachtoffers gevallen en zodanig verbrand, dat velen niet geïdentificeerd konden worden.
“Mijn vader stond er plotseling alleen voor, heeft van niemand hulp gehad. Hij moest werken, ik ben door mijn oma opgevoed. Een lieve vrouw, die me een levenspatroon bijgebracht heeft: respect voor de meisjes, goed luisteren, correct zijn. Mijn vader is jong gestorven, 53 jaar oud. Hij was al een paar jaar ziek, een kwikvergiftiging door de verf waarmee hij moest werken.” “Mijn oma heeft mij het een en ander verteld over het bombardement, wat er die dag gebeurd was. Ik heb er lang niet over kunnen praten. Tot er een jaar of tien geleden iemand langs kwam voor het parochieblad in Winssen. Toen kwam het er in één keer uit. Maar nog altijd heb ik het er moeilijk mee. Zoiets draag je je leven lang mee.”
Heeft hij wrok jegens de Amerikanen, die verantwoordelijk waren voor het bombardement? “Nee, het was oorlog. Al snel hoorde ik van iemand uit het vakbondswerk dat het bombardement geen vergissing was. Ze moesten het station hebben, en de V&D, daar was de Duitse inlichtingendienst gevestigd. In een oorlog vallen heel veel onschuldige slachtoffers. ‘Nooit meer oorlog’, zei iedereen na 1945. Nou, een paar jaar later voerde Nederland zelf oorlog in Nederlands-Indië. Oorlog stopt niet, het zit in de mens ingebakken. Kijk wat de kinderen moeten meemaken in de oorlogsgebieden van nu: voor hen duurt de oorlog nog 80 jaar voort.”
Kranslegging
Cor Teunissen sprak decennialang nauwelijks over de traumatische gebeurtenissen uit zijn jonge jeugd. De laatste jaren begon hij er toch over tegen zijn kinderen en kleinkinderen.
Schoondochter Marleen Hermsen: “Na de oorlog was het ‘niet terugkijken, maar schouders eronder, we moeten door’. Maar naarmate mijn schoonvader ouder werd, zag je toch dat hij over zijn verdriet wilde praten en het verhaal doorgeven, zodat de slachtoffers niet vergeten zouden worden.”
Stukje bij beetje schreven zij en haar kinderen het verhaal van opa Cor op, om hem te helpen dit trauma te verwerken. Daarna was de vraag: wat kunnen we nog meer doen? Dat werd een brief aan het Nationaal Comité 4 en 5 mei, met het verzoek tijdens de Nationale Dodenherdenking op De Dam aandacht te schenken aan de slacht offers van de Nijmeegse tragedie.
Zij vonden – een beetje tot hun eigen verrassing – een gewillig oor. Teunissen werd uitgenodigd om samen met kleinzoon Max een krans te komen leggen op 4 mei 2020. Kleindochter Roos zou namens hem spreken tijdens de videoboodschap, die op televisie werd uitgezonden. De kranslegging ging uiteindelijk niet door vanwege de corona-lockdown, alleen koning Willem-Alexander en enkele regeringsleden waren op 4 mei op de Dam. De videoboodschap van Roos namens haar opa was wel te zien. In Nijmegen reageerden die avond veel Nijmegenaren – inclusief burgemeester Bruls – verrast op de aandacht die ’22 februari 1944’ plots kreeg. Bruls noemde het in De Gelderlander een erkenning – eindelijk – van het leed in zijn stad: “Ontroerend. De herdenking op die lege Dam was sowieso indrukwekkend. En dat er dan ook nog wordt stilgestaan bij het bombardement op Nijmegen. Ja, dat is balsem voor de Nijmeegse ziel.”
Kleindochter Roos nu: “Het was mooi om dit samen met opa te doen. Hij was heel trots op ons en dankbaar dat hij het verdriet van de Nijmegenaren heeft kunnen delen. Nog steeds heeft hij het er moeilijk mee, maar hij weet dat hij altijd met zijn verhaal bij ons terecht kan.” Nog elk jaar bezoekt Cor Teunissen met zijn familie op 22 februari de herdenking bij ‘De Schommel’ in Nijmegen, en op 4 mei de dodenherdenking in zijn geboorteplaats Winssen.